woensdag 21 augustus 2013

Jan Cremer - Ik, Jan Cremer (1964)




“Ook ben ik een keer in slaap gevallen onder de preek. Want dat is ook de grootste flauwekul: je mag niks terugzeggen als zo’n priester tegen je schreeuwt: Gij zondaar, Gij zult branden op de Dag des Oordeels, want zeide niet Matthias toen m’n hem vroeg Zult Gij mij aan het kruis slaan? Voor den haan drie keer zijnen kraai heeft laten horen zal er een Zondvloed den aarde teisteren, waarop Petrus zijn Staf veranderde in een slang en de zwarte pest over Nazareth kwam tot het fiks begon te regenen waardoor een zondvloed (Den Fonck sloeg in Zeijn Kruys toen Hij Haer Voorbeij zag gaen) over de aarde kwam en er een zekere Noach, die wist waar ie de mosterd moest halen een bootje getimmerd had waardoor ie kon ontkomen (Noach wordt altijd ten onrechte voorgesteld als een groot dierenvriend. In feite heeft hij al dat vee meegenomen als proviand. Kon hij weten dat die regen zo gauw ophield?) Dat en al deze dingen zegt zo’n priester dan, hij wijst beschuldigend met de vinger naar je en roept: ‘Zondaar, sta op!’ wat moet je dan doen? Als je gaat staan wordt je door je buurman weer achterover getrokken: als je blijft zitten ben je een ‘vuile Farizeeër.’ Dus ga ik maar pitten.”




Geen opmerkingen:

Een reactie posten